“Laatst had ik een meisje van dertig, zij had ADHD en werkte met kinderen. Ze dacht dat ze zelf ook wel moeder zou kunnen zijn, omdat ze met kinderen werkte. Nou, ik vond dat geen goed idee.”
Deze uitspraak heeft de afgelopen week in mijn hoofd rondgezongen. Dit werd namelijk gezegd door een verpleegkundige van het UMC Utrecht die intakes verricht voor mensen die via een donor een kind willen krijgen*. Een commissie beslist of je hiervoor toestemming krijgt, en de verpleegkundige geeft de commissie advies. Ik heb sinds mijn tienerjaren regelmatig gesprekken gevoerd over mijn kinderwens, en hoe die in relatie staat met mijn ADHD en Tourette. Tijd om die overwegingen eens op te schrijven.
Je genen doorgeven
Ik was zestien toen ik voor het eerst sprak over het wel of niet willen doorgeven van mijn genen. Ik ben nu tweeëndertig, dus dat is mijn halve leven geleden. Voor mij stond het meteen vast: ik wil kinderen, ik wil moeder worden. Toch heb ik er nog veel gesprekken over gehad. Eerst met één vriendin, daarna ook met anderen.
Een lange tijd draaide de vraag of ik mijn genen door wilde geven om één punt: wil ik mijn Tourette en ADHD genen doorgeven? Tegenwoordig vraag ik me af of dat wel terecht is. Ik heb toch meer genen? Ik heb toch meer om door te geven? Mijn kamergenootje tijdens mijn eerste Oegandareis zei daar iets moois over: “je hebt nog zoveel andere mooie genen om door te geven, door geen kinderen te krijgen zou je je kind die genen ook onthouden”. Daar moet ik nog vaak aan denken. Want ja, als ik kinderen krijg is de kans groter dat zij ook Tourette en/of ADHD krijgen. Maar ik weet zéker dat ze hoe dan ook andere dingen van mij krijgen!
Een goede ouder zijn
Dat brengt me bij de tweede overweging: zou iemand met Tourette en ADHD een goede ouder zijn? Die vraag is uiteraard moeilijk te beantwoorden. De vraag of ík een goede moeder zou zijn is dan weer gemakkelijker. Ik denk het wel. Ik ben zorgzaam, empathisch, weet veel van kinderen en opvoeden, en ga zo maar door. Ook denk ik dat ik een hele goede moeder zou zijn voor een kind met Tourette en/of ADHD. Ik weet in ieder geval zeker dat ik veel langer dan vele anderen over het krijgen van kinderen heb nagedacht. Sterker nog: ik praat er al mijn halve leven over!
Als iemand anders, zoals die verpleegkundige uit het UMC Utrecht, zou mogen beslissen over of ik wel of niet geschikt ben om kinderen te krijgen, dan hoop ik dat ze vooral naar mij kijkt. Naar de hele mij. Tourette en ADHD zijn daar een onderdeel van, en brengen positieve én negatieve dingen met zich mee. Maar uiteindelijk is de vraag of ík een goede moeder zou zijn, en niet of mijn Tourette of ADHD dat zouden zijn. Ik hoop dan ook van harte dat de vrouw (!) uit de uitspraak bovenaan deze blog alsnog moeder is geworden. Of toch in ieder geval dat ze op een andere plek wel serieus is genomen.
*De uitspraak van bovenaan deze blog komt uit een boek wat geschreven is voor wensmoeders. De schrijfster, die inmiddels zelf moeder is, heeft zelf geen handicap en is neurotypisch. Ze wilde de verpleegkundige wat vragen stellen voor in haar boek en kreeg toen o.a. dit te horen. Zelf beschreef ze haar reactie als volgt: “mijn bloed kolkte door mijn aderen”. Voor mij was dat een fijne bevestiging dat het niet aan mijn ADHD ligt dat ik dit een bizarre uitspraak vind.