Afgelopen week was een zeldzame week waarin ik de hele week heb gewerkt. Normaal gesproken doe ik dat nooit, om de simpele reden dat ik dat niet kan. Ik heb er niet genoeg energie voor. Mijn lichaam kan het niet aan. Dit zijn dan ook de momenten dat ik me weer even identificeer met de term ‘chronisch ziek’.
Deze week was dus zo’n zeldzame week. Maandag heb ik mijn ‘gewone’ werk gedaan, dinsdag moest ik heel veel regelen en had ik een aantal afspraken. ’s Avonds moest ik nog naar Amsterdam. De drie nachten daarop sliep ik in een hotel omdat we een Tackle your Tics week hadden. Dat betekent drie dagen vroeg op, veel prikkels, energie pompen, tussendoor ‘gewoon werk’ doen (en dus veel omschakelen), maar vooral ook drie hele leuke dagen met leuke collega’s, kinderen en ouders. Ik vind het geweldig, maar moet het de dagen erna wel bekopen.
Toen ik vrijdagavond naar huis reed, kreeg ik het niet voor elkaar te bedenken wat ik ging eten. Ik wilde niet meer in de auto zitten, wilde niet naar de supermarkt, wilde niet thuis zijn. Dus ik ben naar de Ikea gegaan. Ik had namelijk nog wat bakken nodig om mijn berging te structureren. En van structureren word ik rustig. Van het idee van die bakken kopen werd ik dus ook rustig. In de Ikea hebben ze ook eten, dus daar heb ik net iets te lang staan beslissen wat ik nu ging eten, om uiteindelijk toch uit te komen op de hotdogs die ik thuis kan maken. Met augurken, want dan hoefde ik me niet zo schuldig te voelen over dat ik geen groente had.
Eenmaal thuis gooide ik al mijn spullen aan de kant en plofte ik op de bank. Zo moe dat ik wilde huilen. En sacherijnig over het idee dat ik op zaterdag weer vroeg op moest. Ik besloot: f*ck slaaptherapie, ik zet mijn wekker om 10.00u. De wekker maakte me zaterdag wakker en rond 12.00u kwam ik erachter dat mijn broodbakmachine het brood niet goed had gemaakt. Probleem. Want: ik ging brood eten. Geen crackers. Dan maar afbakbroodjes van de Appie. Dat kostte veel meer moeite dan crackers eten, maar de flexibiliteit in mijn hoofd was volledig verdwenen.
Ik zit dit nu te typen terwijl het WK schaatsen bezig is, wat ik graag wil zien. Maar dit zit nu in mijn hoofd, dus ik moet het nu typen. Voor de tv, dat wel. Onder drie dekens, met pijn in mijn hele lichaam en nog steeds zin om te huilen. Ik kan ook geen enkele positie vinden die comfortabel is: bed, bank, stoel, zitten, staan, liggen.. Niks. Ik moet even op de automatische piloot. En dat betekent helaas ook straks nog een keer naar de Appie, want ik heb geen eten in huis. En het lukte niet dat daarnet ook meteen te halen. Wel nam ik meteen slagroom voor mijn warme Chocomel mee en zijn mijn prioriteiten nog gewoon op orde. En gelukkig is er schaatsen op tv. Daar hoef ik niet over na te denken. Dat weet ik gewoon.
Ik weet niet meer hoe ik deze blog begonnen ben, maar hopelijk zijn de zinnen goed geformuleerd en geeft het een beetje weer wat een volle week werken met mijn chronisch zieke lichaam doet. Dat ‘chronisch ziek’ is overigens geen oordeel en ook niet negatief. Dat is gewoon een feit.
Weten hoe ik het normaal doe, zodat dit niet elke week gebeurt? Klik hier.